ancsosa
Tot de n-e generatie.
1 . Antonija van Twiller, geboren op 28 maart 1684, Scherpenzeel, gestorven.
2 . Aris Aelbertsen van 'tWiller, gedoopt, Scherpenzeel, gestorven op 6 november 1689, Scherpenzeel, Brouwer. [Aantekening 2]
... gehuwd op 9 augustus 1668, Scherpenzeel, met ...
3 . Jantien Aelbertsen van Glashorst, geboren op 17 november 1644, Scherpenzeel, gedoopt op 17 november 1644, Scherpenzeel, gestorven in 1723 (leeftijd bij overlijden: 79 jaar oud). [Bron 3]
... hieruit :
4 . Aelbert Arissen, geboren in 1626, gestorven. [Bron 4]
... gehuwd in 1646 met ...
5 . Jannitgen Arissen van 'tWiller, geboren voor 1626, gestorven op 26 juli 1673, Scherpenzeel. [Aantekening 5]
... hieruit :
6 . Aelbert Thonissen van Glashorst, gestorven na 1663, De Glashorst Scherpenzeel, Schepen van Scherpenzeel.
... gehuwd met ...
... hieruit :
10 . Aris Jansz van ***Nieuw**** t' Willaer, geboren in 1585, gestorven circa 1649 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 64 jaar oud). [Aantekening 10]
... gehuwd met ...
... hieruit :
12 . Thonis Albertsz van Glashorst, geboren in 1577, gestorven in 1626 (leeftijd bij overlijden: 49 jaar oud), Schepen van Scherpenzeel. [Aantekening 12]
... gehuwd met ...
... (Woonden 25-10-1609 de Wittenberg), hieruit :
20 . Jan **** Stamvader Scherpenzeelse tak t'Willaer ***** 'tWiller, gestorven circa 1612. [Aantekening 20]
... gehuwd met ...
... hieruit :
24 . Aelbert Thoenissen Glashorst, geboren circa 1540, gestorven circa 1600 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 60 jaar oud). [Aantekening 24]
... gehuwd met ...
... hieruit :
48 . Anthoenis Aelberts Glashorst, geboren circa 1515, Scherpenzeel, gestorven voor 10 juni 1566. [Aantekening 48]
... gehuwd met ...
49 . Marij Gijsberts Willemsz, gestorven in 1566.
... hieruit :
96 . Aelbert Thoniss van Glashorst, geboren in 1490, Scherpenzeel, gestorven.
... gehuwd met ...
... hieruit :
192 . Thonis Henricks van Glashorst, geboren in 1455, Scherpenzeel, gestorven op 30 mei 1491 (leeftijd bij overlijden: 36 jaar oud).
... gehuwd met ...
... hieruit :
384 . Henrick Swedersz van Glashorst, geboren in 1430, Scherpenzeel, gestorven.
... gehuwd met ...
... hieruit :
768 . Sweder van Glashorst, geboren in 1400, Scherpenzeel, gestorven in 1467 (leeftijd bij overlijden: 67 jaar oud). [Aantekening 768]
... gehuwd met ...
... hieruit :
Lidm. Scherpenzeel sept. 1668 Arris Aelbertsen van ´t Willer en Jantien van Glashorst:
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Aris Aelbertsen van ´t Willaer en Jantje Aelbertsen van Glashorst.
Genoemd in lidm. reg. van 1715.
Aris Aelbertsen van ´t Willaer, brouwer, moet 63 gl. betalen aan Grietjen Arissen, wed. Sander Huijbertsen van Wolfswinckel voor geleverde winkelwaren aan zal. Aelbert Arissen, zijn vader zaliger (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 12-11-1683, 17-03-1684, 28-07-1684).
Aris Aelbertsen van ´t Willaer eist betaling van 503 gl. 5 st. van Grietjen Arissen, wed. Sander Huijbertsen van Wolfswinckel voor geleverd bier enz. voor de bruiloft van haar zoon Arris Cornelissen (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 28-07-1684, 01-12-1684, 08-12-1684, 17-12-1684).
In 1692 moet Jantje Boers van Glashorst, wed. Aris van ´t Willaer 4 gl. loon betalen voor naailes van haar dochter Jantje (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-09-1692).
In 1695 wordt Aelbert Arisen van 't Willaer namens zijn moeder Jantje Aelberts van Glashorst, wed. Arris Aelberts van 't Willaer beleend door opdracht van Aelbert Antonissen van Glashorst met "de gedeelten lants in het lange dorp afgedeijlt tegen Cornelis Aelberts van 't Willaer en vorder de Bree, het Broeck, 't Nieuwe lant, het heetvelt soo als het selve mede is afgedeijlt van de kinderen van Aris Cornelis van Willaer", oost: de grote Scherpenzeelder wateringe, zuid: de Scherpenzeelder weg, west: de dijk, noord: Vlastuijn en Wittenbergh. (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 15; 15-02-1695).
In 1695 wordt Aelbert Arisen van 't Willaer namens zijn moeder Jantje Aelberts van Glashorst, wed. Arris Aelberts van 't Willaer beleend door opdracht van Aelbert Antonissen van Glashorst met "de gedeelten lants in het lange dorp afgedeijlt tegen Cornelis Aelberts van 't Willaer en vorder de Bree, het Broeck, 't Nieuwe lant, het heetvelt soo als het selve mede is afgedeijlt van de kinderen van Aris Cornelis van Willaer", oost: de grote Scherpenzeelder wateringe, zuid: de Scherpenzeelder weg, west: de dijk, noord: Vlastuijn en Wittenbergh. (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 15; 15-02-1695).
Lidm. Scherpenzeel 04-04-1686: Maeijtje Willemsen van Coudijs, jd.
Lidm. Scherpenzeel 25-12-1696: Maeijtje Willemsen van Coudijs, huisvrouw Cornelis Aelbertsen(?) van ’t Willer, met attestatie van Amsterdam.
Lidm. Scherpenzeel 23-05-1697: Cornelis Arisen van ’t Willer. Beiden genoemd in lidm. reg. Scherpenzeel 1715.
Lidm. Scherpenzeel 27-03-1701: Jantje Arisen van ´t Willer.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1715; Jantje Arissen van ´t Willer, jd., woont bij haar moeder en broer Albert in één huis. Jantje Aarissen van t Willaer genoemd in lidm. reg. van 1740.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1657: Jantien, hv Aelbert Arrissens.
Lidm. Scherpenzeel Pasen 1659: Aelbert Arrissen Brouwer.
In 1662 draagt Aelbert op de Weerthof 2-10-0 gl. bij tot de reparatie van het leidak van de kerk van Scherpenzeel (Herv. Gemeente Scherpenzeel 273).
In 1663 worden Aelbert Arrissen, brouwer en Jannitgen Arrissen beleend na dode van haar vader Arris Jansz met een derde deel van Tniu Willaer (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 30; 21-02-1663).
In 1668 lijftochten Aelbert Arrissen, brouwer en Jannitgen Arrissen van Twijllaer elkaar met hun deel van Nije Wijllaer. Hun kinderen erven na hun dood gelijkelijk (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 35; 25-02-1668).
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Aelbert Arrissen van ´t Willer en Jantje Andriessen
Lidm. Scherpenzeel sept. 1668 Arris Aelbertsen van ´t Willer en Jantien van Glashorst:
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Aris Aelbertsen van ´t Willaer en Jantje Aelbertsen van Glashorst.
Genoemd in lidm. reg. van 1715.
Aris Aelbertsen van ´t Willaer, brouwer, moet 63 gl. betalen aan Grietjen Arissen, wed. Sander Huijbertsen van Wolfswinckel voor geleverde winkelwaren aan zal. Aelbert Arissen, zijn vader zaliger (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 12-11-1683, 17-03-1684, 28-07-1684).
Aris Aelbertsen van ´t Willaer eist betaling van 503 gl. 5 st. van Grietjen Arissen, wed. Sander Huijbertsen van Wolfswinckel voor geleverd bier enz. voor de bruiloft van haar zoon Arris Cornelissen (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 28-07-1684, 01-12-1684, 08-12-1684, 17-12-1684).
In 1692 moet Jantje Boers van Glashorst, wed. Aris van ´t Willaer 4 gl. loon betalen voor naailes van haar dochter Jantje (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-09-1692).
In 1695 wordt Aelbert Arisen van 't Willaer namens zijn moeder Jantje Aelberts van Glashorst, wed. Arris Aelberts van 't Willaer beleend door opdracht van Aelbert Antonissen van Glashorst met "de gedeelten lants in het lange dorp afgedeijlt tegen Cornelis Aelberts van 't Willaer en vorder de Bree, het Broeck, 't Nieuwe lant, het heetvelt soo als het selve mede is afgedeijlt van de kinderen van Aris Cornelis van Willaer", oost: de grote Scherpenzeelder wateringe, zuid: de Scherpenzeelder weg, west: de dijk, noord: Vlastuijn en Wittenbergh. (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 15; 15-02-1695).
Cornelis Aelbertsen van ´t Willer als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd in 1674.
Lidm. Scherpenzeel 25-12-1675: Cornelis Aelbertsen van ´t Willer.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Cornelis Albertsen Boers van ´t Willer en Harmtje Willemsen van Wolfswinkel, voormaals weduwe vanTeunis Albertsen van Glashorst..
In 1695 worden Cornelis Albertsen van ´t Willaer en Harmtje Willemsen van Wolfswinkel beleend met land in de Glashorst (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 12; 15-02-1695).
Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Cornelis Albertsen Boers van ´t Willer en Harmtje Willemsen van Wolfswinkel.
Omdat de drie dochters en de zoon nog onmondig zijn, worden hun ooms Arris Aelbertsz, brouwer en Arris Cornelisz van ´t Willaer aangesteld als voogden. Dat gebeurt in 1674. Hun moeder Hermtje Willemsen van Wolfswinkel hertrouwt met Cornelis Aelbertsen van ´t Willaer en krijgt nog vier dochters.
De voogden verkopen al enkele delen van Glashorst en dragen de rest van Glashorst in 1695 over aan de enige zoon Aelbert Teunissen van Glashorst. Aelbert heeft in het dorp een reputatie opgebouwd van vechtersbaas. Diverse keren wordt hij daarvoor beboet. Als hij over het erfgoed kan beschikken begint hij direct met de verkoop van enkele delen. Het goed raakt versnipperd over diverse eigenaren.
Hoe het met Aelbert Teunissen van Glashorst en zijn vrouw Metje Teunissen van Overeem afloopt is onduidelijk. Waarschijnlijk hebben zij ook in het huis De Lindenboom aan de Dorpsstraat gewoond. Dit stond tegenover De Witte Holevoet op grond van Glashorst. Inmiddels is er al een rij huizen naast gebouwd, aansluitend op de bebouwing van het dorp.
Dankzij de hulp van genealoog Annemarie Langelaar weten we dat de kinderen, behalve Jannetje, verhuizen naar Amsterdam. Hun oom en tante Willem Antonisz van Glashorst en Marretje Gijsberts Koudijs waren hen al voorgegaan. Hun zoon Gijsbert van Glashorst keert van Amsterdam terug naar Scherpenzeel om met de Scherpenzeelse Everdje van ´t Willaer te trouwen. Van 1726 tot 1736 wonen zij in het dorp en dan keren zij met hun kinderen terug naar Amsterdam.
In 1682 spant mr. Andries Aelbertsen van 't Willaer een rechtzaak aan tegen zijn oom Sander Arissen, op
't Nieuw Willaer, wegens betaling van 9 jaar pacht en loon. (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 11-12-1682, 31-07-1683).
In 1686 eist Andries Aelbertsen van ’t Willaer, chirurgijn, betaling van 45 gl. van Huijbert van Wolfswinckel voor een vet beest (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 21-06-1686).
In 1706 is er een publicatie van de heer van Scherpenzeel, dat niemand Aelbert Andriessen, barbier, die Herman Knaap had doodgestoken, mag verbergen, op boete van 25 herenponden.Met brief van schout A. van de Vliert d.d. 26 oktober 1706 aan de heer van Scherpenzeel over deze zaak (Westerholt 267, nr. 40. 14-11-1706).
In 1706 is er een visum repertum van de chirurgijn Willem Wildeman van het lijk van Herman Petersen Knaep, die door Aelbert Andriessen van 't Willaer tussen de 3e en 4e rib was gestoken (Westerholt 267, nr. 41; 25-11-1706).
Oud Schrpenzeel
Andries is een Scherpenzeelse brouwersoon. Naast zijn praktijkhandelt hij ook in Brandewijn en Wijn.
In 1686 eist zijn collega Willem Wildeman ruim vijf gulden voor de behandelijng van zijn vrouw, uit de tijd dat ijn nog dienstmeisje was bij de Schout Jan van Wolfwinkel. Andries raakt ernstig i verlegenheod als zijn zoon Albert in 1706 Herman Pieters Knaep vermoordt. Andries mag de sectie niet zelf verrichtne en moet dat overlaten aan Wildeman.
De heer van Scherpenzeel dreigt met een boeten van 25 guden voor een ieder die Albert verbergt. Gelukkig was er nog een zoon, Arris, die de praktijk van zijn vader overneemt.
Lidm. Scherpenzeel 25-12-1676: Jan Evertsen van Vierhouten en Jantje Aelbertsen van ´t Willer, beiden met attestatie van Harderwijk.
In 1693 vindt er maaggescheid plaats tussen Jan van Vierhouten, wed. Jantjen Aelberts van ´t Willaer en Cornelis en Willem Aelbertsen van ´t Willaer als ooms en mombers van Evert, Jan, Geertjen en Johanna, de vier onmondige kinderen van Jan en Jantje. Jan van Vierhouten krijgt de Valendries onder Woudenberg en het goed Vierhouten te Elspeet onder Barneveld en een part in een huis staande tegnover de Lutteke Poort in Harderwijk en zijn huis in Scherpenzeel “met veele schulden beswaert” (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 10-03-1693).
In 1669 moet Willem Aelberts van ´t Willer voor het gerecht komen wegens vechten (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 26-04-1669).
Lidm. Scherpenzeel 24-09-1676: Willem Aelbertsen van ´t Willer en Marijtje Roelofsen.
In 1682 eist Mr. Willem Aelbertsen, kuiper betaling van 82 gl. van zijn oom Sander Arissen, op 't Nieuw Willaer wegens weigeld voor een koe. (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 11-12-1682).
In 1683 verkoopt Willem Aelbertsen van ´t Willaer 1/9 deel van Nieuw Willaar aan de Heer van Scherpenzeel (Huis Scherpenzeel 110; 12-10-1683)
Marijtje Aelbertsen van ´t Willaer, tr. Renswoude 07-11-1675 (att. van Scherpenzeel) Johannes Penterman, wed. Aeltje Dulmonts, won. Utrecht
Lidm. Scherpenzeel Pasen 1667: Maria Aelberts van Twiller, jd.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Marrijke Aelbertsen van ´t Willer, met attestatie vertrokken naar Utrecht.
In 1683 verkoopt Maijtien Aelbertsen van ´t Willaer 1/9 deel van Nieuw Willaar voor 500 gl. aan de Heer van Scherpenzeel (Huis ScherpenFile "perso.txt", line 702, characters 15-29: Failed - unbound var "sosa_ref.index" zeel 110; 13-10-1683)
http://www.vantwillert.net/album/geneafo/HuisHackfort.htm#Glashorst
Omdat de drie dochters en de zoon nog onmondig zijn, worden hun ooms Arris Aelbertsz, brouwer en Arris Cornelisz van ´t Willaer aangesteld als voogden. Dat gebeurt in 1674. Hun moeder Hermtje Willemsen van Wolfswinkel hertrouwt met Cornelis Aelbertsen van ´t Willaer en krijgt nog vier dochters.
De voogden verkopen al enkele delen van Glashorst en dragen de rest van Glashorst in 1695 over aan de enige zoon Aelbert Teunissen van Glashorst. Aelbert heeft in het dorp een reputatie opgebouwd van vechtersbaas. Diverse keren wordt hij daarvoor beboet. Als hij over het erfgoed kan beschikken begint hij direct met de verkoop van enkele delen. Het goed raakt versnipperd over diverse eigenaren.
Hoe het met Aelbert Teunissen van Glashorst en zijn vrouw Metje Teunissen van Overeem afloopt is onduidelijk. Waarschijnlijk hebben zij ook in het huis De Lindenboom aan de Dorpsstraat gewoond. Dit stond tegenover De Witte Holevoet op grond van Glashorst. Inmiddels is er al een rij huizen naast gebouwd, aansluitend op de bebouwing van het dorp.
Dankzij de hulp van genealoog Annemarie Langelaar weten we dat de kinderen, behalve Jannetje, verhuizen naar Amsterdam. Hun oom en tante Willem Antonisz van Glashorst en Marretje Gijsberts Koudijs waren hen al voorgegaan. Hun zoon Gijsbert van Glashorst keert van Amsterdam terug naar Scherpenzeel om met de Scherpenzeelse Everdje van ´t Willaer te trouwen. Van 1726 tot 1736 wonen zij in het dorp en dan keren zij met hun kinderen terug naar Amsterdam.
Lidm. Scherpenzeel sept. 1668 Arris Aelbertsen van ´t Willer en Jantien van Glashorst:
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Aris Aelbertsen van ´t Willaer en Jantje Aelbertsen van Glashorst.
Genoemd in lidm. reg. van 1715.
Aris Aelbertsen van ´t Willaer, brouwer, moet 63 gl. betalen aan Grietjen Arissen, wed. Sander Huijbertsen van Wolfswinckel voor geleverde winkelwaren aan zal. Aelbert Arissen, zijn vader zaliger (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 12-11-1683, 17-03-1684, 28-07-1684).
Aris Aelbertsen van ´t Willaer eist betaling van 503 gl. 5 st. van Grietjen Arissen, wed. Sander Huijbertsen van Wolfswinckel voor geleverd bier enz. voor de bruiloft van haar zoon Arris Cornelissen (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 28-07-1684, 01-12-1684, 08-12-1684, 17-12-1684).
In 1692 moet Jantje Boers van Glashorst, wed. Aris van ´t Willaer 4 gl. loon betalen voor naailes van haar dochter Jantje (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-09-1692).
In 1695 wordt Aelbert Arisen van 't Willaer namens zijn moeder Jantje Aelberts van Glashorst, wed. Arris Aelberts van 't Willaer beleend door opdracht van Aelbert Antonissen van Glashorst met "de gedeelten lants in het lange dorp afgedeijlt tegen Cornelis Aelberts van 't Willaer en vorder de Bree, het Broeck, 't Nieuwe lant, het heetvelt soo als het selve mede is afgedeijlt van de kinderen van Aris Cornelis van Willaer", oost: de grote Scherpenzeelder wateringe, zuid: de Scherpenzeelder weg, west: de dijk, noord: Vlastuijn en Wittenbergh. (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 15; 15-02-1695).
In 1674 worden Arris Aelbertsz, brouwer en Arris Cornelisz van ´t Willer, ooms aangesteld tot mombers van de vier onmondige kinderen van zal. Thonis Aelbertsz van Glashorst. Borgen: Cornelis Aelbertsz van ´t Willer en Cornelis Sandersz van Wolfswinckel (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 29-09-1674).
oud Scherpenzeel. n 1663 wordt Aris Cornelisz genoemd in lijst van contribuanten voor een kroonluchter aan de kerk te Scherpenzeel (Herv. Gemeente Scherpenzeel 1; 1663).
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Geertje Aelbertsen van Glashorst hv van Aris Cornelissen van´t Willer.
In 1676 wordt Aris Cornelissen van ´t Willer beboet wegens tappen op Biddag (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 24-04-1676).
In 1691 eist Aris Cornelissen van ´t Willaer betaling van 88 gl. 14 st. van Evert Jelissen voor geleverd bier en knollen (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-10-1691)
In 1611 worden Arris Jansz en Jannitgen Cornelisdr beleend door opdracht van Henrick van Renseler Woltersz x jvr. Johanna van Droffelaer met een vierde deel van Groot Twiller (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 108; 18-08-1611).
In 1611 lenen Arris Jansz en Jannitgen Cornelisdr 900 gl. van Henrick van Renseler Woltersz x jvr. Johanna van Droffelaer om bovenstaand goed te kunnen kopen. Geroyeerd op 16-07-1631 (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 108vo; 18-08-1611).
In 1611 worden Arris Jansz en Jannitgen Cornelisdr beleend door opdracht van zijn vader Jan Sandersz met een vierde deel van Groot Twiller. Voorwaarde Arris moet de restschuld op dit deel over nemen en aan zijn broer Sander en zijn zusters Geertgen en Jannitgen ieder 468 gl. betalen (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 111vo; 18-09-1611).
Arris Janssen, op Twiller als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd in 1618, 1636.
In 1619 lijftochten Arris Jansz en Jannitgen Cornelisdr elkaar met de helft van Groot Twiller. Zij verklaren dat zij hun goederen hebben moeten verkopen om dit te kunnen kopen (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 133; 25-01-1619).
In 1636 wordt Aris Jansen, op 't Nie Twiller genoemd als leenman (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 195; 24-08-1636).
In 1639 lijftochten Arris Jansz en Jannitgen Cornelisdr elkaar met de helft van Groot Twiller, genaamd Nie Twillar. Na hun dood zullen de kinderen gelijkelijk erven, maar de oudste zoon krijgt 200 gl. extra. Hij mag de anderen uitkopen voor 6500 gl. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 207; 17-03-1639).
In 1635 hoeven Arrijs Jansz e.a. geen extra dorpsbelasting te betalen wegens een obligatie aan de gemeente (Recht. Arch. Scherpenzeel 1 fol. 134; 23-11-1635).
In 1635 koopt Arris Janss op ´t Willer, borgen Tijs Janss en Willem Janss, de tiend van Kouwenhoven (Register verkoop van tienden van St. Pieter te Utrecht, 1615-1657, door Dick van Wageningen, blz. 35).
Albert Aerrisz, Sander Huijbertsz van Wolfswinckel en Sander Aerrisz, op 't Willaer, curators van de nalatenschap van Aerres Jansz x Jantgen contra Evert Gijsberts, borg: Gerrit Aertsz, Evert vraagt vrijspraak wegens procedurefouten. (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 19-12-1659. 27-02-1660. 19-03-1660 (2x). 07-05-1660 (2x). 18-06-1660 (2x). Doorverwezen naar het Hof van Gelderland. 30-07-1660 (9x).
In 1649 worden Cornelis Arrisz en Evertgen Jans beleend na dode van zijn vader Arris Jansz met twee vierde deel van Groot Twiller, nu genaamd Nije Willer (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 228; 17-11-1649)
Notariële akte Kwitantie - voor voldoening ouderlyk erfdeel
Notariële akte Kwitantie - voor voldoening ouderlyk erfdeel
Datering: 06-03-1675
Aktenummer: 478
Soort akte: Kwitantie
Notaris: A. HOUTMAN
Samenvatting: voor voldoening ouderlyk erfdeel
Personen: openen Medeërfgenamen Jan Elissen ende Ghysbertgen Peters:
Rol in akte: Medeërfgenamen Jan Elissen ende Ghysbertgen Peters
openen Eerste Partij: Sander Arissen van Twiller
Rol in akte: Eerste Partij
Voornaam: Sander Arissen
Achternaam: van Twiller
Echtgenoot: wedr. Hillichgen Jans, dochter
Woonplaats: Scherpenseell
openen Eerste Partij: zyn onmondige kinderen
Rol in akte: Eerste Partij
Achternaam: zyn onmondige kinderen
openen Eerste Partij: Petertgen Jans, dochter
Rol in akte: Eerste Partij
Achternaam: Petertgen Jans, dochter
Echtgenoot: wed. Claes Willemss
Woonplaats: De Bilt
openen Eerste Partij: haar onmondige kinderen
Rol in akte: Eerste Partij
Achternaam: haar onmondige kinderen
openen Eerste Partij: onmondige kinderen + Cornelis Jans, zoon
Rol in akte: Eerste Partij
Achternaam: onmondige kinderen + Cornelis Jans, zoon
openen Eerste Partij: onmondige kinderen + Heyltgen Jans, dochter
Rol in akte: Eerste Partij
Achternaam: onmondige kinderen + Heyltgen Jans, dochter
openen Voogd: Jacob Willemss
Rol in akte: Voogd
Voornaam: Jacob
Achternaam: Willemss
Woonplaats: Scherpenseell
openen Tweede Partij: Jan Janss, broer
Rol in akte: Tweede Partij
Achternaam: Jan Janss, broer
openen Tweede Partij: Jacob Janss, broer
Rol in akte: Tweede Partij
Achternaam: Jacob Janss, broer
Bijzonderheden: tevens procuratie op Henderick van Haeften te Deil om
voor gerecht van Deil landen en boomgaard te transporteren
aan Jan Janss en Jacob Janss
Toegangsnummer: 34-4 Notarissen geresideerd hebbende te Utrecht-stad
Inventarisnummer: U075a001 Inzien
laatste wijziging 01-09-2010 , 1 gedigitaliseerd
In 1645 spant Willem Martensz een rechtzaak aan tegen Sander Arresz, op ’t Willer (Recht. Arch. Scherpenzeel 2 fol. 207vo,208vo; 08-09-1645 en fol. 209vo; 06-10-1645).
In 1646 voert Henrick Thonisz Colffschoten proces contra Roeloff Sarren/Sanders, op 't Willer, Sander Arresz, op 't Willer, Anthoni, op Renes, Cornelis Jans van Ebbenhorst en Brandt Gijsbers, wegens inning van het zout- en botergeld van de koeien, 5 st. per koe (Recht. Arch. Scherpenzeel 2 fol. 239vo,2x; 21-12-1646. Fol. 242vo,244,244vo; 01-02-1647. Recht. Arch. Scherpenzeel 1 fol. 108 en 2 fol. :245vo-246vo; 22-02-1647).
In 1663 wordt Sander Arrissen beleend na dode van zijn vader Arris Jansen met een derde deel van Tnui Willaer (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 29; 21-02-1663).
Sander Aersen van Twiller als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd in 1665.
In 1675 vindt de boedelscheiding plaats van de nal. schap van Jan Elissen en Ghysbertgen Peters (HUA; not. A. Houtman, Utrecht; UT075a001, nr. 478; 06-03-1675).
In 1679 leent Sander Arrissen 500 gl. van Wannert Jansen. Deze lening wordt gecedeerd aan de kerkmeesters van Scherpenzeel op 25-01-1714 (Leenboek Huis Scherpenzeel 148 fol. 2; 20-03-1679)
In 1680 verkoopt Sander Arrisen van ’t Willer een derde deel van het Willaer (d.i. Nieuw Willaer) voor 1667 gl. aan de Heer van Scherpenzeel. Het was bezwaard met een obligatie van 500 gl. t.b.v. Warner Jansz (Huis Scherpenzeel 98; 09-02-1680)
In 1682 spant mr. Andries Aelbertsen van 't Willaer een rechtzaak aan tegen Sander Arissen, op
't Nieuw Willaer, wegens betaling van 9 jaar pacht en loon. (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 11-12-1682. 31-07-1683.
In 1682 spant mr. Willem Aelbertsen, kuiper een rechtzaak aan tegen Sander Arissen, op 't Nieuw Willaer wegens betaling van 82 gl. weigeld voor een koe (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 11-12-1682).
Lidm. reg. Scherpenzeel 1657: Jantien, hv Aelbert Arrissens.
Lidm. Scherpenzeel Pasen 1659: Aelbert Arrissen Brouwer.
In 1662 draagt Aelbert op de Weerthof 2-10-0 gl. bij tot de reparatie van het leidak van de kerk van Scherpenzeel (Herv. Gemeente Scherpenzeel 273).
In 1663 worden Aelbert Arrissen, brouwer en Jannitgen Arrissen beleend na dode van haar vader Arris Jansz met een derde deel van Tniu Willaer (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 30; 21-02-1663).
In 1668 lijftochten Aelbert Arrissen, brouwer en Jannitgen Arrissen van Twijllaer elkaar met hun deel van Nije Wijllaer. Hun kinderen erven na hun dood gelijkelijk (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 35; 25-02-1668).
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Aelbert Arrissen van ´t Willer en Jantje Andriessen
In 1663 worden Sander Huibertsen van Wolfswinckel en Grietgen Arrissen beleend na dode van haar vader Arris Jansz met een derde deel van Tniuwe Willaer (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 30; 21-02-1663).
In 1668 lijftochten Sander Huibertsen van Wolfswinckel en Grietgen Arrissen van Twiller elkaar met Groot Wolfswinkel en hun deel van Twillaer. Haar kinderen uit het eerste en tweede huw. erven na hun dood gelijkelijk. Arris Cornelisz krijgt een half kindsdeel uit de erfenis van zijn stiefvader. Oudste zoon Huijbert van Wolfswinckel kan iedereen uitkopen voor 3500 gl. (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 37; 29-02-1668).
Aris Aelbertsen van ´t Willaer, brouwer, moet 63 gl. betalen aan Grietjen Arissen, wed. Sander Huijbertsen van Wolfswinckel voor geleverde winkelwaren aan zal. Aelbert Arissen, zijn vader zaliger (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 12-11-1683, 17-03-1684, 28-07-1684).
Aris Aelbertsen van ´t Willaer eist betaling van 503 gl. 5 st. van Grietjen Arissen, wed. Sander Huijbertsen van Wolfswinckel voor geleverd bier enz. voor de bruiloft van haar zoon Arris Cornelissen (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 28-07-1684, 01-12-1684, 08-12-1684, 17-12-1684).
In 1703 eist Grietjen van ´t Willaer, wed. Sander van Wolfswinckel betaling van 112 gl. voor 7 jaren pacht van ´t Nieuwe Willaer van Robbert Willemsen en Marija Sanderse van ´t Willaer. Grietjen is voor een twaalfde deel eigenaar. Dit is een schuld uit 1687, toen Sander Arissen dit schuldig was (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-03-1703).
Thijmen Ghijsbertsz namens de onmondige Thoenis Aelbertsz beleend na dode van zijn vader Aelbert Thoenissen met Wittenberch. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 80vo; 20-12-1600).
Thonis Aelbertsz, mondig geworden, beleend met Wittenberch. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 81; 25-10-1602).
In 1613 wordt Cunera Goertsdr, momber: Gerrit Aertsen, gelijftocht door haar man Anthonis Aelbers met het tinsgoed Glashorst. In 1615 wordt Anthonis Aelbersz genoemd als leenman van Huis Scherpenzeel (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 124; 07-01-1615).
In 1616 is Anthonis Albertsz, op Glashorst schepen van Scherpenzeel (HGA; Leenhof Gelre 27, fol. 22; 12-08-1616).
Graf nr. 32 in Grote Kerk van Scherpenzeel: ANTTONIS AELBERTSEN 1620.
De kinderen krijgen Glashorst en de helft van twee dammaten onder Bunschoten en de helft van een perceel veen in Ederveen
(oud Scherpenzeel genealogieen)
De boerderij ´t Willaar ligt pal ten noorden van het dorp Scherpenzeel. Het goed wordt al vroeg gesplitst in Groot Willaar en Klein Willaar of de Weerthof. Groot Willaar wordt op haar beurt weer gesplitst. Als Jan Sandersz en zijn vrouw zijn gestorven, verdelen de twee zoons de boerderij ca. 1612 in Oud Willaar (aan Sander Jansz) en Nieuw Willaar (aan Arris Jansz). Van de drie boerderijen bestaat alleen Oud Willaar nog (Oud Willaer 74).
Mogelijk is Jan Sandersz een zoon van Sander Jansz, genoemd als kerkmeester ca. 1570. Deze Sander Jansz is mogelijk een zoon van Jan Jans op Twiller, genoemd in de graantelling van 1566 (Hof van Gelderland 2563). Er is ook een Jacob van Twijller, als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd in 1485, 1520, 1521, 1541.
In 1597 lijftochten Johan Sandersz en Marij elkaar met een vierde deel van Groot Willaar. Na hun dood krijgt hun oudste zoon Sander Jansz dit deel mits hij zijn broer Arris en zusters Geertruijt en Johanna 1200 gl. uitbetaald. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 60vo; 01-05-1597).
In 1599 lenen Johan Sandersen en Marij 1000 gl. tegen een rente van 62 gl. 10 st. van jhr. Willem van Scherpenzeel. Onderpand: de helft van Goot Willaar (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 66; 08-05-1599).
In 1599 worden Johan Sandersz en Marij beleend door opdracht van jhr. Willem van Scherpenzeel met een vierde deel van Groot Willaar. Na hun dood krijgt hun oudste zoon Sander Jansz dit deel mits hij zijn broer en zusters 1500 gl. uitbetaald. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 67vo; 01-08-1599). In 1612 wordt Sander Jansz er mee beleend na dode van zijn ouders.
Johan Sandersz, op Twiller als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd in 1602, 1604.
In 1608 wordt Jan Sandersz, op Twiller beleend door opdracht van Peter Ruijsch x jvr. Anna van Ermelen met een vierde deel van Groot Twiller. Hij koopt het voor 1875 gl. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 99vo; 23-07-1608).
In 1610 verhuurt Johan Sarren, op Twiller, eigenaar van drie vierde deel, dit aan zijn jongste zoon Arris, negen jaar voor 150 gl. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 107; 08-06-1611). In 1612 wordt Sander Jansz er mee beleend na dode van zijn ouders.
In 1612 worden Sander Jansz en Marrijtgen Roeloffsdr beleend met twee keer een vierde deel van Groot Willaar na dode van zijn ouders (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 113, 113vo; 20-01-1612).
In 1618 kopen Sander Jansz en Marrijtgen Roeloffsdr de helft van Groot Willaar. Zij lijftochten elkaar. Hun kinderen zullen gelijkelijk erven, maar de oudste zal 200 gl. extra ontvangen (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 113, 129; 02-08-1618).
In 1619 wordt Arris Jansz namens zijn schoonzuster Marigen Roeloffsdr beleend na dode van haar man Sander Jansz totdat haar oudste zoon mondig is geworden met de helft van Groot Twiller. Zij behoudt haar lijftocht omschreven in de leenbrief van 02-08-1618. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141 fol. 134; 25-01-1619.
In 1611 worden Arris Jansz en Jannitgen Cornelisdr beleend door opdracht van Henrick van Renseler Woltersz x jvr. Johanna van Droffelaer met een vierde deel van Groot Twiller (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 108; 18-08-1611).
In 1611 lenen Arris Jansz en Jannitgen Cornelisdr 900 gl. van Henrick van Renseler Woltersz x jvr. Johanna van Droffelaer om bovenstaand goed te kunnen kopen. Geroyeerd op 16-07-1631 (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 108vo; 18-08-1611).
In 1611 worden Arris Jansz en Jannitgen Cornelisdr beleend door opdracht van zijn vader Jan Sandersz met een vierde deel van Groot Twiller. Voorwaarde Arris moet de restschuld op dit deel over nemen en aan zijn broer Sander en zijn zusters Geertgen en Jannitgen ieder 468 gl. betalen (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 111vo; 18-09-1611).
Arris Janssen, op Twiller als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd in 1618, 1636.
In 1619 lijftochten Arris Jansz en Jannitgen Cornelisdr elkaar met de helft van Groot Twiller. Zij verklaren dat zij hun goederen hebben moeten verkopen om dit te kunnen kopen (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 133; 25-01-1619).
In 1636 wordt Aris Jansen, op 't Nie Twiller genoemd als leenman (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 195; 24-08-1636).
In 1639 lijftochten Arris Jansz en Jannitgen Cornelisdr elkaar met de helft van Groot Twiller, genaamd Nie Twillar. Na hun dood zullen de kinderen gelijkelijk erven, maar de oudste zoon krijgt 200 gl. extra. Hij mag de anderen uitkopen voor 6500 gl. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 207; 17-03-1639).
In 1635 hoeven Arrijs Jansz e.a. geen extra dorpsbelasting te betalen wegens een obligatie aan de gemeente (Recht. Arch. Scherpenzeel 1 fol. 134; 23-11-1635).
In 1635 koopt Arris Janss op ´t Willer, borgen Tijs Janss en Willem Janss, de tiend van Kouwenhoven (Register verkoop van tienden van St. Pieter te Utrecht, 1615-1657, door Dick van Wageningen, blz. 35).
Albert Aerrisz, Sander Huijbertsz van Wolfswinckel en Sander Aerrisz, op 't Willaer, curators van de nalatenschap van Aerres Jansz x Jantgen contra Evert Gijsberts, borg: Gerrit Aertsz, Evert vraagt vrijspraak wegens procedurefouten. (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 19-12-1659. 27-02-1660. 19-03-1660 (2x). 07-05-1660 (2x). 18-06-1660 (2x). Doorverwezen naar het Hof van Gelderland. 30-07-1660 (9x).
In 1578 moet Aelbert Thonisz als eigenaar van Glashorst een tins van vier out claucken betalen aan de Heer van Scherpenzeel (Westerholt 276, fol. 39; 1578).
In 1592 wordt Aelbert Thoenissen beleend door opdracht van Cornelis Morren met Wittenberch. Cornelis was ermee beleend na dode van zijn vader Mor Willemsz in 1559. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 77; 10-11-1592).
Thijmen Ghijsbertsz namens de onmondige Thoenis Aelbertsz beleend na dode van zijn vader Aelbert Thoenissen met Wittenberch. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 80vo; 20-12-1600).
Thijmen Ghijsbertsz namens de onmondige Thoenis Aelbertsz beleend na dode van zijn vader Aelbert Thoenissen met Wittenberch. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 80vo; 20-12-1600).
Thonis Aelbertsz, mondig geworden, beleend met Wittenberch. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 81; 25-10-1602).
In 1613 wordt Cunera Goertsdr, momber: Gerrit Aertsen, gelijftocht door haar man Anthonis Aelbers met het tinsgoed Glashorst. In 1615 wordt Anthonis Aelbersz genoemd als leenman van Huis Scherpenzeel (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 124; 07-01-1615).
In 1616 is Anthonis Albertsz, op Glashorst schepen van Scherpenzeel (HGA; Leenhof Gelre 27, fol. 22; 12-08-1616).
Graf nr. 32 in Grote Kerk van Scherpenzeel: ANTTONIS AELBERTSEN 1620.
De kinderen krijgen Glashorst en de helft van twee dammaten onder Bunschoten en de helft van een perceel veen in Ederveen
In 1555 wordt Anthonis Aelbertsz beleend door opdracht van Frederick Hertgert "de verwers soen" en zijn moeder Aegneta, weduwe van Hertgers de Verwers, momber: haar zoon Wolter Hertgert met tweemaal een vierde deel van Glashorst "mit landt en sandt, hoge ende lege, eggen ende eijnden, bosch, brouck, heijde, water ende weijde"; oost: St. Barberencamp met de Wittenberchse wetering, west: Vlastuijn, zuid: Lambalgchen "ende dat Kolthijss mit die heerstraet", noord: Wittenhorst (lees: Wittenberg), belast met een jaarlijkse tijns en een uitgang voor de kerk van Scherpenzeel.
In 1578 moet Aelbert Thonisz als eigenaar van Glashorst een tins van vier out claucken betalen aan de Heer van Scherpenzeel (Westerholt 276, fol. 39; 1578).
In 1592 wordt Aelbert Thoenissen beleend door opdracht van Cornelis Morren met Wittenberch. Cornelis was ermee beleend na dode van zijn vader Mor Willemsz in 1559. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 77; 10-11-1592).
Thijmen Ghijsbertsz namens de onmondige Thoenis Aelbertsz beleend na dode van zijn vader Aelbert Thoenissen met Wittenberch. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 80vo; 20-12-1600).
In 1555 wordt Anthonis Aelbertsz beleend door opdracht van Frederick Hertgert "de verwers soen" en zijn moeder Aegneta, weduwe van Hertgers de Verwers, momber: haar zoon Wolter Hertgert met tweemaal een vierde deel van Glashorst "mit landt en sandt, hoge ende lege, eggen ende eijnden, bosch, brouck, heijde, water ende weijde"; oost: St. Barberencamp met de Wittenberchse wetering, west: Vlastuijn, zuid: Lambalgchen "ende dat Kolthijss mit die heerstraet", noord: Wittenhorst (lees: Wittenberg), belast met een jaarlijkse tijns en een uitgang voor de kerk van Scherpenzeel.
Van Twiller Document : http://www.vantwillert.net/album/geneafo/HuisHackfort.htm#eerstedoc
De Glashorst : http://www.vantwillert.net/album/geneafo/HuisHackfort.htm#Glashorst